Skip to content

Gemiddeld krijgt elk jaar 1 op de 15 mensen griep. De meeste mensen genezen vanzelf weer van een griep en houden er geen blijvende klachten aan over. Helaas kan het griepvirus in sommige gevallen wel ernstige gevolgen hebben, vooral voor mensen die in een risicogroep vallen. Gemiddeld overlijden er 4700 mensen (vooral ouderen) per jaar door de griep. Vaker gebeurt het dat mensen naar het ziekenhuis moeten. Voor deze mensen is er een griepprik die zij jaarlijks kunnen nemen om zichzelf tegen de griep te beschermen.

Wanneer moet ik de huisarts bellen?

Bij griep horen meestal klachten als koorts, hoofdpijn, hoesten en keelpijn. Als de griep heftiger is, kan het ook leiden tot bijvoorbeeld benauwdheid of suffigheid. Als u daar last van heeft of veel slijm ophoest en/of veel moet drinken of plassen, bel dan uw huisarts.

In bepaalde gevallen kan griep grotere gevolgen hebben. Een griep kan zelfs een longontsteking, hartinfarct of beroerte veroorzaken. Het kan ook leiden tot hartritmestoornissen of de diabetes ontregelen. Hieronder staan de mogelijke complicaties opgesomd.

  • longontsteking
  • hartinfarct
  • TIA of beroerte
  • hartritmestoornissen
  • ontregeling diabetes
  • achteruitgang nierfunctie

Of een griep voor erge klachten gaat zorgen is van tevoren niet met zekerheid te voorspellen. Wel zijn er allerlei dingen die de kans groter maken dat u ernstige klachten krijgt van een griep. Een daarvan is leeftijd: mensen van 60 jaar en ouder lopen meer risico. Ook voor mensen met een hart-of vaatziekte, diabetes of een verminderde weerstand is de kans groter dat zij ernstig ziek worden van griep.

Hieronder staan de risicogroepen opgesomd. Hoort u bij een van deze risicogroepen? Bel dan altijd de huisarts als u griep heeft.

  • Mensen met een leeftijd van 60 jaar of ouder
  • Mensen met longziekten en aandoeningen aan de luchtwegen, zoals astma, chronische bronchitis of longemfyseem
  • Mensen met hartziekten, zoals mensen die een hartaanval gehad hebben, mensen die hartklachten hebben zoals hartritmestoornissen, of mensen die een hartoperatie hebben ondergaan
  • Mensen met diabetes (suikerziekte); niet alleen mensen die insuline spuiten, maar ook de mensen die tabletten met bloedsuikerverlagende middelen slikken of een diabetesdieet volgen
  • Mensen met een nieraandoening; vooral als de nieren door een ziekte niet goed werken (dus niet bij nierstenen)
  • Mensen met weinig weerstand door andere ziekten of door een medische behandeling, bijvoorbeeld mensen die recent een beenmergtransplantatie hebben ondergaan, mensen die met hiv zijn geïnfecteerd, mensen waarbij de milt is verwijderd (asplenie), mensen met een auto-immuunziekte, mensen met leukemie (bloedkanker) en mensen die chemotherapie of bestraling ondergaan
  • Mensen met een leeftijd vanaf 6 maanden tot 18 jaar die langdurig salicylaten gebruiken (bijvoorbeeld bij chronische darmaandoeningen)
  • Mensen met een verstandelijke handicap die begeleid wonen
  • Mensen met een woning in een verpleeghuis die niet vallen onder bovengenoemde categorieën
Back To Top